Habitat werd geïntroduceerd als alternatief voor het concept van de Functionele Stad dat CIAM vanaf de jaren ’30 had uitgedragen. Met ‘habitat’ zocht men naar een bredere benadering voorbij het functionalisme, om recht te doen aan lokale culturele identiteiten en bestaande landschappelijke en stedelijke kwaliteiten. Architectuur draaide niet meer louter om de productie van vormen en objecten, maar ook om processen van groei en verandering. Steden moesten niet langer beschouwd worden als losse verzamelingen van gebouwen, maar als samenhangende, ecologische systemen.
De kern van de tentoonstelling bestaat uit een reconstructie van het materiaal dat de CIAM-leden in 1956 in Dubrovnik aan elkaar presenteerden. Met werk van onder andere Jaap Bakema, Aldo van Eyck, Alison en Peter Smithson, James Stirling en de Portugese CIAM Porto-groep.
Het CIAM-materiaal uit de jaren 50 is aangevuld met werk van recenter datum om te illustreren hoe ecologische en systeemtheoretische benaderingen van architectuur sindsdien op verschillende manieren geïnterpreteerd werden. Te zien zijn de fenomenale studies naar de samenhang tussen nederzettingen en landschapsformaties van Pjotr Gonggrijp, de transformatieve interpretatie van het Nederlandse deltalandschap door Frits Palmboom en de discussies rondom de wijk Tanthof in Delft, ontworpen door Van den Broek en Bakema samen met de Tanthofwerkgroep. Ook worden enkele projecten uit de jaren tachtig getoond, zoals de manifestatie Nieuw Nederland en het ‘Tapijtmetropool’-onderzoek van Willem Jan Neutelings.
Habitat: Expanding Architecture (19 oktober t/m 10 maart) toont materiaal dat grotendeels afkomstig is uit de collectie van Het Nieuwe Instituut. Habitat combineert archiefonderzoek met publiekspresentaties. Het omvat een programma van seminars en gesprekken met internationale gasten, studenten, historici, architecten en planners.